A SERVICE OF

logo

106
12
13
14
15
16
17
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
hoofdstuk
Als de DHCP-server niet beschikbaar is of niet wordt gevonden, krijgt
u het verzoek de TCP/IP-instellingen van de printserver handmatig
te configureren. De standaardinformatie over het TCP/IP-adres in de
handmatige IP-modus is als hieronder aangegeven.
IP-adres: 192.168.2.253
Subnetmasker: 255.255.255.0
Standaardgateway: 192.168.2.1
DNS: 0.0.0.0
Zorg ervoor dat de hier geconfigureerde TCP/IP-informatie correct
is en overeenkomt met de instellingen van het netwerk. Klik op
“Next” (Volgende) om verder te gaan met de volgende stap van de
installatieprocedure. De printserver controleert of het handmatig
geconfigureerde IP-adres in “TCP/IP Configuration” zich in
hetzelfde subnet bevindt als de aangesloten computer die het
installatiehulpprogramma uitvoert. Als de handmatig geconfigureerde
TCP/IP-adresinstellingen zich in een ander IP-subnet dan dat van de
aangesloten computer bevinden, krijgt u een waarschuwing te zien.
Klik op “OK” om terug te gaan en de juiste IP-adresinstellingen voor
de printserver te configureren.
Let op:Als u na de installatie op een bepaald moment
de TCP/IP-instellingen van de printserver wilt
veranderen, kunt u de TCP/IP-configuratieoptie van
het hulpprogramma Servermanager gebruiken.
11. De modus “Auto” is de standaardinstelling voor draadloos
gebruik. De printserver detecteert via de hierop aangesloten
Ethernet-kabel een verbinding met een bedraad LAN-netwerk.
Als de printserver is aangesloten op een bedraad netwerk,
werkt hij in dat netwerk. Om de draadloze modus te activeren,
maakt u de Ethernet-kabel los wanneer u klaar bent met de
configuratieprocedure. De Ethernet-kabel moet echter wel
aangesloten blijven voor de in dit hoofdstuk vereiste draadloze
configuraties. Zie voor meer informatie over draadloze
instellingen het hoofdstuk “Draadloze configuratie”.
De printserver onder Windows
98SE/Me/NT installeren